maandag 10 maart 2008

Zwarte gat der promilles

Bijna een week voorbij, in stilte. Talloze malen gegrepen naar mijn telefoon om te bellen, zomaar, zoals altijd. Beetje kletsen, beetje zagen, beetje lucht verkopen. Maar dat is over nu, bijna een week …
Ik realiseer me, dat ik geen behoefte heb om heil te zoeken, ik heb geen opvulling nodig in de leegte die er is. Geen zin om weg te gaan, geen zin in seks, ik wil zijn aanrakingen. Ik wenste dat ik er meer van genoten had de laatste keer. Ik lag in zijn armen en voelde warmte tussen ons. Liefde, iets zeldzaams, ja dat voelde ik.
Ik kijk naar mijn klok, bijna 1 uur.
Ik schiet op 2.15 uur, mijn gsm, ik kijk, hij is het, ik neem af, maar net te laat. Ik bel terug, voicemail, ik ontvang terug telefoon, ja hij weer, ik neem af ‘hallo’. ‘Ik mis u’, ik antwoord ‘Ik mis u ook’. ‘Ik wou dat je naast me lag, ik heb niemand gevonden om het bed met me te delen’. Ik reageer niet, vraag me af hoelang het duurt, voor dat wel zal gebeuren, dat er iemand in zijn bed ligt en ik maar triest lig te wezen. ‘Ik heb veel gedronken en ik heb een lijn speed gesnoven van een vreemde’, ik zeg ‘dan zul je nog niet direct slapen’, ‘ik heb wel wat meer nodig dan 1 lijn’.’Ik wou dat je naast me lag, ik wou dat ik je in mijn armen kon houden’. Intussen heb ik tranen in mijn ogen, maar ik verbijt ze ‘Peavey, zal wel in de buurt zijn’, ‘neen, die is niet zo zot van mijn alcoholadem’. Ik lach bij mezelf, typisch een antwoord voor hem en ik begrijp wat de kat moet meemaken. ‘Ik ga de telefoon naast me leggen en zo in slaap vallen, ik betaal het toch’, ‘oké antwoord ik hem’.
7 minuten later hoor ik gesnurk door mijn telefoon. Ik geen mijn gsm een kus, wens hem slaapwel en duw af.
En ik weet, dat hij dit morgen niet meer zal weten.